maandag 12 september 2011

La douce France part 2

etappe 3 Louette St. Pierre - Verdun 165 km etappe 4 Verdun - Romain 135 km etappe 5 Romain - Mulhouse 160 km
Met laag hangende natte wolken over de velden ben ik op mijn derde dag vertrokken naar de zon. Langs Bouillon, een laatste groet brengend aan een echte Belgische held, nonkel Godfried alvorens het land van de Fransen te gaan veroveren. Maar natuurlijk niet zonder een al even nat Rijsttaartje in een plaatselijk koffiehuis nabij de al even natte brug over de Semois te verslinden opweg naar de eeuwige slagvelden rond Verdun. We spreken het jaar 1916, en de streek ligt er bezaaid met kerkhoven vol jonge Duitse en Franse soldaten, met duizenden en duizenden. Onze Nonkel Godfried van Bouillon, zou zich zeker in zijn graf hebben gekeerd bij het zien van zoveel leed. Lieten staatkunde en oorlogvoering zich inderdaad enigermate beheersen door riddelijke voorstellingen. Ongetwijfeld, zoniet in haar deugden, toch in haar fouten. Zoals de tragische vergissingen van de hedendaagse tijd die zijn voort gekomen uit het nationalisme en de cultuurhoogmoed, zo sproten die van de Middeleeuwen voort uit de ridderlike gedachte. Deze ridderlijke -lees heldhaftige gedachte op 2 wielen- werd nog versterkt bij mijn kamplaats te Romain tussen de mirabellebomen van Dominique. Ze groeiden op een kleine steile berg in het glooiende land aan de voet van de Vogezen. Een hele oude versterkte burcht keek uit over de streek en was tot een statige boerderij verbouwd en omringd met deze fruitbomen. Een nachtelijke uil en een moegestreden lijf waren voldoende om er dit onooglijk rustige plaatsje er het bijltje er bij neer te leggen. Morgen wachtten trouwens de eerste bergen van de Vogezen. In de ochtend, maakte Dominique, de eigenaar van de berg en behuizing zich op zijn beurt op, om samen met zijn vrienden, zoals de echte wielertoerist het op zondagmorgen vergaat, een tochtje te maken door het prachtig glooiiend land van de Lorraine. Mulhouse werd al gauw het volgende doel van de regendag, om mijn natte kleren in de herberg van de grote stad te drogen. Met nieuwe moed opweg naar het bergland van den Zwitscher! Alleen omwille van dat blikken dak bij regen weer, en vooral over die natte asfaltwegen slingerend over de druilerige bergjes van de Elzas, zou ik enigzins Cyriel Buysse kunnen gelijk geven, al speelt zijn verhaal zich af in het jaar 1913, en is dit bij een stralende herfstige zon te Mulhouse nu hopeloos achterhaald. Zo mag je anno 2011in onderstaande tekst het woord auto telkens vervangen door het woord FIETS!!!
DE AUTO Uit: “Reizen van toen” door Cyriel Buysse
De auto vliegt door ’t land. Bergen, dalen, steden, dorpen, akkers, bossen en rivieren, alles ruist in snel tempo voorbij, als de flits-visioenen van een cinematograaf. Het zou de moeite niet lonen die in zich op te nemen en weer uit te beelden, als de auto was gelijk een trein, die slechts op enkele vaste plaatsen stilhoudt, of als een cinematograaf, die razend-snel zijn plaatjes na elkaar ontwikkelt. Maar de auto is een vrije vogel, die kan vliegen en kan zitten, een fantaisist of een fantast, een renner of een dromer, een poëet of een zwoeger, in een trouwe overeenstemming met de wil of de fantasie van hem die hem bestuurt. Alle wegen of bijna alle wegen, liggen verlokkend voor hem open. Nooit is hij aan geometrisch rechte lijn van twee rails gebonden. De streek is mooi; laat ons zacht snorren, bewonderen, genieten, dromen. De weg is lang, het landschap kleurloos, eentonig, vervelend . laat ons in volle vaart dat eind verslinden, en toch ook weer genieten, genieten van de snelheid om de snelheid zelf, met de kleine siddering van angst en van gevaar, die eraan verbonden zijn. De grote, grote gave van de auto is, dat men er mee komt in plaatsen, waar men anders nooit aan denken zou heen te gaan. Wie zal zich de moeite getroosten driekwart van een dag in een kruipend lokaaltreintje te verboemelen om ergens een streek of een stadje te bezoeken, waar misschien wel een aardig pittoresk zicht, maar misschien ook wel een saaie teleurstelling wacht? De auto vindt die plekjes op zijn weg; zij komen vanzelf naar hem toe; en, vindt hij ze niet aardig, hij hoeft er niet te blijven, niet te wachten op een of andere, problematische spoortrein; een draaitje aan de slinger en weg is hij, naar betere oorden. De auto is als ’t ware de sterkere, vluggere broer van de landloper, de echte, grote, snelle en forse ‘chemineau’ van ’t Franse land, met zijn brede schone wegen, maar evenals zijn zwakkere broer, betaalt hij soms zijn prachtige onafhankelijkheid met scherpe beproevingen, Niet steeds blijken zijn krachten toereikend voor de te lange of te lastige reis en wel eens slaapt hij langs de baan, in een vunzige stal onder een half verrot strodak, of zelfs, op een dood-eenzame weg, om de hoek van een bos, als een poëet, onder de fluwelen sterrenhemel van de nachtelijke hemel. Maar dat hoort bij zijn avontuurlijk leven. Dat is er een der vele verrassingen, die hij in zijn geheime krachten verborgen houdt. Hij wil immers geen trein zijn, die juist op tijd vertrekt en juist op tijd aankomt. Hij is de vrije, aan tijd noch ruimte gebonden fantast, die heel laat mag vertrekken en toch heel vroeg kan aankomen, of omgekeerd heel vroeg vertrekt en heel laat, of zelfs in ’t geheel niet aankomt. Het is de grote ‘chemineau’ van de brede, vrije ruimten…
GOAL_Etain France Het bloemenmeisje opweg naar Verdun
FRIEDHOF_Amel France Duits oorlogskerkhof nabij Verdun
MATIN_Verdun France
SOIR_Romain France zicht over de streek vanop de heuvel bij de mirabellen
PORTRET_Romain France Bernard, Ceodile en Dominique Lemoine
FLAN_Granvillers France onder de appelboom opweg naar de Vogezen
DARK_Wildenstein France Col de Bramont 956m

Geen opmerkingen:

Een reactie posten