maandag 12 september 2011

deel 2: voorbij de middeleeuwen

DE RIDDERS zijn de renners van toen.
Hun heldendaden in kleurrijke pluimage voor hun weldoener -lees sponsor- op hun stalen ros zijn daar het levende bewijs van. Het schoonheidsideaal van de sportatleet werd ten tijde van het oude Rome hoog in het vaandel gedragen, poedelnaakt. De ridder werd op zijn beurt met tekens en symbolen uitgedost om de strijd als een kleurrijk spektakel op te voeren. Dit is bij het hedendaags wielrennen niet anders.
Uit “Herfsttij der Middeleeuwen” door J. Huizinga Alles werd voor de strijd in gereedheid gebracht: het kostbare harnas en de prachtige klederen, die de hertog dragen zou, waren vervaardigd: er werd gewerkt aan tenten, standaarden en vanen, wapenrokken voor de hérauten en poursuivants, alles bezaaid met de blazoenen van ’s hertogen landen, met de vuurslag en het Sint-Andrieskruis. Philips was in training: ‘tant et abstinence de sa bouche comme en prenant pain pour luy mettre en alainne’. In zijn park te Hesdin oefende hij zich dagelijks onder leiding van ervaren vechtmeesters. De rekeningen vermelden de kosten, aan dat alles besteed, en nog in 1460 was de kostbare tent, voor deze gelegenheid vervaardigd, te Rijsel te zien. Maar van het gevecht kwam niets. Er bleef, ook al moest voor de werkelijke belangen het ridderideaal zwichten, nog gelegenheid genoeg, om de oorlog fraai aan te kleden. Welk een bedwelmende fierheid moet er niet zijn uit gegaan van het bonte en pralende krijgsdecoratief zelf! Omstreeks 1400 is de schone en halfspelende suggestie van persoonlijke wedijver in roem en eer nog in volle fleur: door helmtekens en blazoenen, vanen en wapenkreten behoudt de strijd een individueel karkakter en een element van sport.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten